vrijdag 30 september 2011

Crag-info: Lumignano


Tussen Verona en Venetië ligt Lumignano, een klein dorp aan de voet van Monte Berici. In Lumignano wonen nog geen 1000 inwoners, maar je vindt er wel 13 rotsmassieven. Ook in de nabije omgeving zijn nog 3 andere dorpen waar je kunt klimmen: Montecchio, Barbarano en Castegnero. Daarmee is Lumignano naast Arco en Finale één van de grootste klimgebieden van Noord-Italië, maar waarschijnlijk ook de meest onbekende. Lumignano heeft eigenlijk alles wat je mag verwachten van een goed sportklimgebied, leuk dorpje met vriendelijke bewoners, mooie massieven op loopafstand, winkels, bar en pizzeria binnen handbereik. Toch hebben we Lumignano met een heel dubbel gevoel verlaten.

De rots en de routes
De kalkmassieven zijn veelal tussen de 15 en 40 meter hoog. De meeste hebben een niveau tussen de 6a en 8c. Er zijn ook enkele vijfjes en er is zelfs een kleine sector voor beginners, maar na een dag klimmen ben je hier wel klaar.
De routes die je er vindt zijn zeer afwisselend. Van steile wanden tot stevige overhangen. Daarnaast vind je ook mooie versnijdingen met kleine randjes, maar ook heel veel pockets. Wat opvalt is dat in Lumignano de natuur nog al eens een handje geholpen is. Naast de natuurlijke pockets zijn er ook veel die met de boormachine zijn gemaakt. Er zijn zelfs massieven waar geen enkele route zit die niet is bewerkt. Maar gelukkig zijn er ook massieven waar men wel de rots 'met rust' heeft gelaten.

Waardering van de routes
De waardering van de routes in Lumignano zou je zeer bijzonder kunnen noemen. Over het algemeen zijn de routes zeer hard gewaardeerd. Maar wat veel meer problematisch is, ze zijn zeer inconsequent gewaardeerd. Zo staan er routes als 6a in de topo, die vergelijkbaar zijn met een 'normale' 6a in een willekeurig ander gebied. Maar er staan ook routes als 6a aangegeven die realistisch gezien eerder 7a of 7b zouden zijn. Kortom, aan de waardering die je in de topo vindt heb je eigenlijk niet zoveel. Dit maakt het gebied erg ontoegankelijk voor nieuwkomers. Voor je het weet ben je de hele dag bezig met het klimmen van routes waar je nier doorheen komt. Daarmee kan het je klimplezier aardig bederven. Als je een paar vakantiedagen hebt om een sportklimgebied te bezoeken dan zit je hier niet op te wachten.

Behaking
In 1924 zijn hier de eerste beklimmingen gedaan. Het duurde echter tot de jaren zeventig en tachtig voor er een groot aantal sportklimroutes is geopend. Inmiddels zijn de meeste routes (mar niet alle) gesaneerd: de mephaken zijn vervangen door moderne haken en ook zijn er goede standplaatsen aangebracht.

De beste tijd
In Lumignano kan het erg warm worden. De wanden in Lumignano zijn voornamelijk op het zuiden en westen georiënteerd: ideaal voor het voor- en najaar. Wellicht kun je er ook in de winter nog wel terecht. Er zijn ook enkele oostwanden, zodat er in de zomer ook nog wel geklommen kan worden. De lokale klimmers komen in de zomer vaak 's avonds klimmen.

Verblijf
Het is niet mogelijk om in Lumignano te kamperen. De dichtstbijzijnde camping ligt in Vicenza, ongeveer 15 km ten noorden van Lumignano: Camping Vicenza, www.campingvicenza.it Aan de rand van het dorp is een parkeerplaats voor zo'n 10 auto's. Er is een toiletgebouwtje dat volgens onze topo open is in de periode maart-september. Er staan twee picknickbanken en er is een buitenkraan met drinkwater. Op deze parkeerplaats wordt bivak getolereerd, mits je er onopvallend verblijft.

In Lumignano zijn 2 kleine supermarkten, een bar en een pizzeria.

Topo's:
Informatie over de topo's zie de topo review.

Non-stop-waardering: 2,5 sterren.

Esther

woensdag 28 september 2011

De Krullevaar

Prrt Tralieloe
De topo van Lumignano staan verschillende tips voor regenachtige of rustdagen. Zo is er in de rotsen een grotwoning te vinden. Volgens de overlevering een plaats waar twee heiligen heen gingen om zich te bezinnen. Na een dag klimmen wilde ik er wel even een kijkje nemen. Onderweg hoorden we een  luid gepiep gevolgd door geruis van bladeren en een PLOF; vanachter een waterpomp kwam een monsterlijk groot kuiken op ons af rennen. Het klom op mijn schoen en bleef daar zitten piepen en fladderen. Het beestje had grote poten, een vreemd gevormde grote bruine snavel en brede vleugels.
Vogelkenners als wij zijn, dachten we meteen het jong van een roofvogel gevonden te hebben. Maar ja, roofvogelouders kun je maar beter niet in de weg lopen, dus we keken eerst om ons heen of we niet zouden worden aangevallen door een boze vogelouder. We zagen niets – ook geen nest, maar wel een boom die helemaal ondergepoept was – ergens in de buurt moest het nest zitten. We probeerden het beestje wat van ons brood en een overrijpe vijg te voeren, maar dat wilde hij niet. Ook probeerden we hem wat te laten drinken, maar ook dat viel niet in de smaak. We wisten niet goed wat te doen: moesten we hem naar de volgelopvang brengen, zo die er al zou zijn op het Noord-Italiaanse platteland? Zelf 'opvoeden' kon niet – alhoewel Pieter het wel leuk zou hebben gevonden om een gier groot te brengen. Een mussenjong of een duivenjong niet, maar een roofvogeljong, dat vond hij wel de moeite waard. Huhu, heel handig in zo'n bus.
We besloten verder te lopen en rond te kijken naar een nest. De grotwoning lag ergens boven ons en misschien zagen we van daaraf wel het nest en dan konden we hem misschien terugzetten. Het kostte wel wat moeite om van het kuiken los te komen – het volgde ons op de voet.
Bij de grotwoning aangekomen, werden we belemmerd door een hek: verboden toegang, privé bezit. Naast het hek een muurtje van rots. Tja, klimmers en rots – daar konden we wel overheen. En het was ten slotte voor de goede zaak? Grappig was dat het muurtje helemaal glad was geklommen – we waren niet de eersten die het hek omzeilden... Bij de grotwoning aangekomen konden we niet verder.   Een nest zagen we niet, maar we hoorden wel wat gekras van een vogel (een bezorgde vogelouder?).
Toen maar weer terug gegaan naar het kuiken. Het was makkelijk om hem terug te vinden: hij kwam heel enthousiast aanhollen! Tjonge, het leek wel of hij ons geadopteerd had.
grotwoning
Nog maar even rondgekeken of er een nest was waar we bij konden komen, maar niets, alleen maar één of andere duif die ons zat te bekijken. We besloten naar de bus te gaan en via internet uit te zoeken wat voor beest het was, wat hij at en of er een vogelopvang was. Het vogeltje teruggezet waar hij neergekomen was in de hoop dat zijn vader of moeder hem van de grond zou komen plukken om het verder te verzorgen. En als we hulp konden vinden, zouden we hem weer gaan zoeken.
Bij de bus aangekomen meteen in mijn vogelboek gekeken, maar daar staan geen kuikens in en het beest leek op geen van de volwassen vogels. Daarna op facebook en op www.waarneming.nl een foto geplaatst van het monstertje. Via Facebook kwamen de meest wilde speculaties op gang: van de Krullevaar van Puk van de Petteflet tot een dodo.  Op 'waarneming' kwam op een gegeven moment de melding dat het om het jong van de houtduif zou gaan. Tja, foto's op internet gezocht – en ja hoor, deze duif krijgt stevige jongen en ze lijken in geen enkel opzicht op de volwassen exemplaren! Een in Afrika wonende vriend melde via  Facebook dat het kuiken inderdaad veel leek op de duivenjongen die hij ooit eens tijdens een feest in Timboektoe op zijn bord kreeg...
Tja, had die duif in het bos misschien toch iets te maken met dit kuiken? Hopelijk heeft ze haar jong nog kunnen 'redden'.

Esther

maandag 26 september 2011

Het vijgenmannetje

Klimmers zijn niet altijd geliefd in de dorpen waar de klimmassieven liggen. De drukte en de parkeeroverlast is voor lokale bewoners vaak een bron van ergernis. Maar hier in Lumignano zijn ze tot nu toe heel erg vriendelijk. In iedere winkel die je binnen komt is het eerste wat men vraagt of  je 'klimmer' bent. Waarna men, na een bevestigend antwoord, goedkeurend knikt en je details omtrent de weersverwachting geeft.

We staan hier op een parkeerplaats voor wandelaars aan de rand van het dorp. Vanuit hier starten diverse wandelingen door de heuvels van Monte Berici. Bivakkeren is officieel niet toegestaan, maar als je geen lawaai of rotzooi maakt, dan wordt het gedoogd. Er is zelfs een kraan met drinkwater en een toilet! Maar het toppunt van gastvrijheid is toch wel de man die hier elke dag met zijn kruiwagen langs komt om wat verse groenten van zijn akkertje te halen. Hij stopt nu al twee dagen bij onze bus om ons verse vijgen te geven.  Een mooier gebaar van gastvrijheid kun je je toch niet wensen!

Pieter

vrijdag 23 september 2011

Crag-info: Dolomieten, Sellagroep


Eind augustus zijn we vertrokken naar de Dolomieten (Noord-Italië, Süd-Tirol). We hebben geklommen in de buurt van Grödnerjoch en Sellajoch. Dit prachtige en uitgestrekte berggebied stond hoog bovenaan ons wensenlijstje. In de Dolomieten wordt al sinds jaar en dag geklommen. In dit deel zijn met name in de periode 1850-1890 veel routes geopend. Een groot aantal routes is behouden gebleven in de originele staat.

De Dolomieten zijn door de UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed. Ik weet niet of het er mee te maken heeft, maar het is er heel erg druk. De hele dag hoor je motoren over de passen scheuren. Ook rijden er veel touringcars rond. Als je stilte zoekt, ben je hier aan het verkeerde adres. Gelukkig wordt het na 7 uur 's avonds wel weer een stuk rustiger.

De rots en de routes
De regio is genoemd genoemd naar de steensoort van de massieven: dolomiet. Deze steensoort kàn solide zijn, maar je vindt er vaak toch ook veel brokkelige stukken. De rots in de buurt van de Sella-pas is relatief vast. Nog steeds moet je rekening houden met steenslag veroorzaakt door andere klimmers die boven je rots lostrappen of -trekken. Naast de relatieg goede kwaliteit van de rots zijn ook de veelzijdige mogelijkheden een belangrijk pluspunt van de omgeving van Sella. Je vindt er zowel klassiekers, moderne lange routes, sportklimmen en je kunt er eventueel ook boulderen.

Behaking
De behaking is zeer varierend in de Dolomieten. Moderne routes en sportklimgebieden zijn meestal redelijk tot goed behaakt.Ga je een klassieker in dan moet je rekening houden met heel andere omstandigheden. De behaking, voor zover al aanwezig, bestaat vooral uit mephaken van wisselende kwaliteit. Dit geldt zeker ook voor de standplaatsen. Je moet daarom geoefend zijn in het leggen van mobiele zekeringen en het benodigde materiaal bij je hebben. Een goed gelegde eigen zekering is vaak vele malen betrouwbaarder dan het reeds aanwezige materiaal. Door het routeverloop en de kwaliteit van de standplaatsen is abseilen vaak geen optie. Houd hier rekening mee bij de keuze van de moeilijkheid van de klassieker die je gaat doen.

De beste tijd
Door de ligging op hoogte (rond de 2200m) kun je hier het beste in de zomer klimmen. De noordwanden zijn goed te doen in de periode juli-september, de zuidwanden vanaf juni tot oktober.

Verblijf
Er zijn talloze pensions, hotels en (luxe) hutten. Kamperen kun je in Wolkenstein, Kolfuschg/Colfosco en in Canazei. Wij hebben gebivakkeerd, dit is (onder meer) toegestaan op de parkeerplaats vlakbij de Sellapas en op de parkeerplaats van de Ferrata Tridentina.

Nota Bene: Klimmers die wij ontmoet hebben logeerden op de camping in Kolfuschg. Het personeel bleek bijzonder onvriendelijk en de campinggasten werden op een absurde manier de hele dag gcontroleerd op mogelijk slecht gedrag.

Topo's:
Wij hebben gebruik gemaakt van de volgende topo's:
  • 'Kletterführer Alpen V bis VIII', Nicole Luzar & Volker Roth, Topoguide.de, Band 1,2005, ISBN 3-00-016204-6.
  • Klettern in GRÖDEN und Umgebung. Die schönsten Routen in den Dolomiten, Mauro Bernardi, Athesia, 2009, vierde herziene versie, ISBN 978-88-8266-609-5.
  • Classic Dolomite climbs: 102 high quality rock-climbs between the UIAA grades III and VII, Anette Köhler and Norbert Memmel, Bâton Wicks Publications, 1999, ISBN 1-898573-34-4.
Als je klassiekers wil klimmen dan raden wij 'Kletterführer Alpen' aan, omdat deze de beste informatie geeft over de kwaliteit van de rots, de behaking en het verloop van de route.

Voor het sportklimmen is geeft deze topo het meest volledige overzicht:
  • Arampicata sportive e vie moderne in Val di Fiemme, Val di Fassa, Val Gardena e Alta Val Badia, Gabriele Bonanno, Lagir Alpina, juni 2010.

Non-stop-waardering: 4 sterren voor het klimmen (het lawaai en de drukte niet meegeteld).

Esther

woensdag 21 september 2011

Bivak bij de rotsen

We zijn nu ruim 2 maanden op reis en we hebben gebivakkeerd op allerlei soorten plaatsen. Grappig is dat we mensen op de meest verrassende manieren hebben zien vertoeven. In Presles hebben we een tijdje een plekje bij de rots gedeeld met twee franse klimmers. Ze hadden ieder hun eigen bestelbus en zetten de bussen zodanig neer dat ze ieder in hun eigen bus aan hun eigen tafeltje konden zitten, maar toch met elkaar konden praten.

In de Dolomieten stonden we op een grotere parkeerplaats. Hier hebben we echt van alles en nog wat gezien. Zo was er een jong Pools stel dat een enorm tweepersoonsluchtbed in een heel klein autootje auto had gepropt. Verder hadden ze nauwelijks ruimte voor spullen. Eten deden ze daarom met één lepel uit één pan. Verder ontmoette we een klimmer uit Nieuw Zeeland die vier maanden in de Dolomieten verbleef. Hij sliep op de achterbank van de auto; en dat terwijl hij zijn voet enkele weken daarvoor had gebroken en nog een wond te verzorgen had! Op dezelfde parkeerplaats stond ook een Brits stel. Zij sliepen in een mooie witte bestelbus, waarmee zij zes maanden op reis waren. Maar zo mooi glimmend als de buitenkant was, zo eenvoudig was de binnenkant! Het interieur bestond uit niet meer dan een paar losse kratten met daarop een losse houten plank. Op de plank lagen twee zeer oude en dunne matjes van schuim, waarop ze sliepen. Om bij de kratten te komen moesten ze de plank opzij schuiven of optillen. Aan het plafond en aan de wand hingen hangmatten waar de slaapzakken en kleren in gepropt werden. Verder was er ook nog plek voor hun twee honden. En isolatie? Nee hoor – ze hadden regelmatig ijsbloemen op de ramen gehad;) Het zag er tamelijk spartaans uit, maar ze deden dit al jaren zo! En nee, zowel de Britten als de Nieuw Zeelander zijn geen studenten meer: het zijn vijftigers!

En verder komen we natuurlijk regelmatig 'echte' campers tegen – maar de bewoners ervan zie je zelden. Blijkbaar is het binnen allemaal te doen.

Esther

maandag 19 september 2011

Onverwacht bezoek

Het weer in de Dolomieten is niet altijd geschikt om lange routes te klimmen. Soms is het dan beter om naar een alternatief te zoeken. We wilden eigenlijk een route op de eerste Sella Toren doen, maar het hele massief was volledig omhuld door dikke grijze wolken. Een paar honderd meter lager, onder de Sellapas, vonden we een sportklimgebied waar we ons wel een dag konden vermaken. Onder een waterig zonnetje stapten we de eerste route in.
Nadat we de derde route geklommen hadden hoorden we ineens iemand kuchen; op de een of andere manier klonk het als 'Nederlands gekuch'. We maakten er een opmerking naar elkaar over en Esther mompelde dat het wel erg Nederlands klonk. Waarop de stem zei: “Inderdaad ja”. Toen kwam ineens Ina uit de struiken de voorschijn!
Zij was met haar vriend John zomaar wat aan het rondrijden bij de Sellapas, toen ze ineens onze bus zag staan (zwarte bussen met Nederlands kenteken zie je hier niet zoveel). Daarna hadden ze ons met een verrekijkertje al snel op de rots gespot. Ina holde vervolgens naar boven om ons te begroeten! Erg leuk als vrienden ineens onverwacht onder aan de rots staan. We besloten daarom direct om mee naar beneden te gaan om thee en koffie te maken. Van klimmen kwam die dag niet veel meer...

Pieter

zondag 18 september 2011

Topo Review Schweiz Plaisir / Extrem – Mag het een onsje minder zijn?

Als je ooit in Zwitserland geklommen hebt dan ben je waarschijnlijk in het bezit van één of meer delen van de serie 'Schweiz Plaisir' of 'Schweiz Extrem'. Al vele jaren zijn de topo's van Jürg von Känel/Edition Filidor één van de meest bekende klimtopo's voor Zwitserland. Vele jaren is Jürg von Känel bezig geweest met het in kaart brengen van de klimgebieden in de verschillende regio's in Zwitserland. Na zijn dood heeft zijn familie deze taak overgenomen en brengt onder de naam Edition Filidor nog steeds bijgewerkte edities van deze topo's uit. De Plaisir reeks bevat gebieden met routes voornamelijk tot niveau 6c en bestaat uit de delen Ost, West en Süd. De Extrem reeks bevat gebieden met een hoger niveau klimroutes en bestaat uit de delen West (voorheen Band I) en Band II. Voor exacte informatie over de laatste uitgave kun je het beste even de website van Edition Filidor raadplegen.

De topo's geven een goed overzicht van de belangrijkste klimgebieden van Zwitserland. Per klimgebied is een selectie van routes opgenomen. Dit zijn vaak niet alle routes die je er kunt vinden maar zeker genoeg om je enige tijd te kunnen vermaken. Wat deze topo's erg bruikbaar maakt is het kleine en handzame formaat. Je neemt ze makkelijk mee, zowel naar een sportklimgebied als in een lange route. Maar in dit formaat zit misschien ook het belangrijkste minpunt. Alhoewel Von Känel er in is geslaagd om erg veel informatie op één A6 pagina te krijgen, is deze informatie soms toch te summier. Een duidelijke omschrijving van de aanloop ontbreekt. Het kleine schetsje is soms voldoende, maar kan er ook voor zorgen dat je uren aan het zoeken bent. Eenmaal in een route kun je ook nog al eens de weg kwijt raken als het verloop van de route niet zonder meer duidelijk is. Het tekeningetje waarin meerdere routes op een paar vierkante centimeter zijn ingetekend, biedt dan meestal niet de op dat moment nodige houvast.

Een ander punt van kritiek is de informatie over de afzekering en behaking van de routes. Om te beginnen kan de term 'gut' misleidend zijn omdat er nog twee gradaties hoger zijn ('gut+' en 'super'). De aanduiding van welk maten nuts en friends nodig zijn zou je dan weer op het juiste spoor kunnen brengen. Maar daar zit hem nu het grootste probleem... Wij hebben gemerkt dat deze informatie regelmatig onjuist of onvolledig is. Bij een route met een lengte waar je echt twee keer friend maat 3 nodig hebt om die enigszins fatsoenlijk te kunnen afzekeren staat doodleuk dat je aan één set 1-3 genoeg hebt. In routes waar je geen nut geplaatst krijgt, maar met een friend maat 2 en 3 zonder problemen door kunt klimmen, staat in de topo vermeld dat je alleen een set nutjes maat 1-8 mee moet meenemen. Wat ons daar vooral in stoort is dat door het specificeren van de exacte maten van nuts en friends een nauwkeurigheid wordt gesuggereerd die zeker niet terecht is. Klimmers die dit zonder meer voor waar aannemen, kunnen bedrogen uitkomen. Als je dan toch veilig boven gekomen bent, dan is het de vraag hoe je weer beneden komt. Als je niet kunt abseilen over de route, dan ontbreekt meestal de nodige informatie over hoe je het beste weer beneden komt. Je moet het meestal doen met een simpel pijltje dat aangeeft of je op de top links of rechts moet.

Desondanks een mooie reeks topo's. Wij maken er gebruik van om ons te laten inspireren. Zo hebben we al heel wat leuke gebieden bezocht dankzij de Plaisir-reeks. Voor informatie over de anstieg, de abstieg en het benodigde materiaal voor de langere routes, raadplegen we meestal nog één of meer andere topo's.

Nonstop-waardering: 3,5 sterren

Er komen regelmatig nieuwe edities uit van de topo's. Voor informatie over de meest actuele versie kun je het beste kijken op: www.filidor.ch


Pieter

vrijdag 16 september 2011

Klassiekers klimmen

Als ergens de geschiedenis van het klimmen zichtbaar is, dan is het wel in de Dolomieten. Begin 20e eeuw zijn hier al veel routes geopend. Het mooie van deze zogenaamde 'klassieke' routes is dat de uitrusting en behaking grotendeels nog in originele staat is. Je krijgt hierdoor de kans min of meer te ervaren hoe de routes ooit geklommen zijn. 'Min of meer', omdat wij de beschikking hebben over modernere zekeringsmiddelen dan destijds. Maar bij een bezoek aan de Dolomieten mag het klimmen van één of meer klassiekers zeker niet ontbreken.
Omdat sommige klassiekers drukbezocht (filevorming bij de instap) en afgeklommen zijn, kozen wij voor een niet zo bekende klassieker, de 'Zieglauerführe' op de Brunecker Turm (Mur de Pisciadù).
Na een aanloop van ongeveer 40 minuten begon de eerste uitdaging: het vinden van de instap. Door het ontbreken van enige behaking of andere markering in de wand is het vinden van de juiste plek om te beginnen vaak lastig. Gelukkig waren er in onze topo duidelijke aanwijzingen. Maar of je werkelijk goed zit, weet je vaak pas als je de eerste mephaak of touwtje door een zandloper tegen komt; in ons geval pas bij de eerste standplaats. Nog 13 touwlengtes volgden. De route volgde, zoals veel klassiekers doen, de natuurlijke lijnen (scheuren, dakjes, banden). Het is wel continu opletten en zoeken: voor je het weet zit je verkeerd. Maar met de hulp van de tekening uit de topo en wat intuïtie kwamen we aan het eind van de middag op de top van de Turm aan.
Maar wat het weerbericht niet voorzien had, was dat er mist zou komen. Eenmaal boven stonden we midden in een wolk en we hadden niet meer dan tien meter zicht. De top van de Mur de Piscadiù is een enom plateau en het heeft wel iets weg van een maanlandschap. Volgens de topo moesten we in zuidwestelijke richting lopen richting de hut en vandaar via een simpele Klettersteig naar beneden. Normaal gesproken zie je altijd wel ergens een steenmannetje, maar niets zagen we!
We vertrokken daarom lopend in de richting waarvan we dachten dat dat het zuidwesten moest zijn. Op een gegeven moment vonden we steenmannetjes, maar omdat het maanlandschap in de mist overal hetzelfde leek, kregen we het gevoel in rondjes te lopen! We waren inmiddels al bijna een uur aan het zoeken en hadden geen enkele aanwijzing dat we ook maar enigszins bij de hut in de buurt waren. Toen brak het wolkendek gelukkig een heel klein beetje open. Hierdoor konden we in de verte net het einde zien van de materiaallift die de hut van voorraden voorziet. Binnen een minuut trok de lucht weer dicht, maar het was voldoende om ons richting te geven. Een kwartier later zaten we aan de warme soep in de hut, waarna we de terugtocht over het pad begonnen. Het was donker toen we bij de bus aankwamen en konden gaan koken. Morgen maar een rustdag...

Pieter

zondag 11 september 2011

De klimmer versus de klettersteiger


We staan nu al een paar dagen met onze bus op een parkeerplaats onder aan de Brunecker Turm. Naast klimroutes vind je op dit massief ook een beroemde klettersteig (Ferrata Tridentina). Iedere dag komen tientallen klettersteigers hierop af. Een goede gelegenheid om de verschillen tussen klimmers en klettersteigers eens te analyseren.
  1. De klettersteiger komt 's ochtends fris gewassen uit zijn hotel of pension bij de rots aan. Dit terwijl een klimmer het liefst als een halve zwerver onder aan de rots bivakkeert.
  2. Het aantal vrouwen in een groep klettersteigers is opvallend hoog, terwijl het rotsklimmen (helaas) nog steeds door mannen wordt gedomineerd.
  3. Bij aankomst zijn de klettersteigers druk en enthousiast en geven elkaar volop aanwijzingen over hoe ze hun gordel aan moeten trekken. Een klimmer pakt rustig en zonder al te veel woordenwisseling de spullen bij elkaar.
  4. Opvallend is dat klettersteigschoeisel uit de originele verpakking komt. Ook zien de klettersteigers er fancy uit: witte shirts en pasteltinten voeren de boventoon! Terwijl de klimmer de klimschoenen ergens uit opdiept en oude troep draagt.
  5. De integraalgordel is bij klettersteigers nog steeds een veel gezien item. Terwijl deze door klimmers halverwege de vorige eeuw al naar het museum is verbannen na de introductie van de heupgordel.
  6. Veel klimmers zetten het liefst geen helm op en als ze het doen dan toch zeker niet voordat ze bij de wand staan. De klettersteiger daarentegen is de auto nog niet uit of de helm is al op. Ook al is het vanaf hier nog zeker 50 minuten lopen voordat ze bij een rotswand in de buurt zijn. Een stukje veiligheidsbewustzijn, waar wij als klimmers nog wat van kunnen leren ;-)
Pieter

donderdag 8 september 2011

Crag-info: Parte Oscura della Luna


Bij klimmen in de Dolomieten denk je vaak in eerste instantie aan afgeklommen klassiekers op brokkelig gesteente, met verroeste mephaken. Van onze vrienden Volker en Nicole hoorden we dat het ook totaal anders kon. We kregen als tip de routes op 'Parte Oscura della Luna' (op 1963m).
Na aankomst in Kolfusch gingen we meteen op zoek naar de wand. Wat een tegenvaller... hij zag er helemaal niet indrukwekkend uit!! Met maar 200 meter hoogte was het een lilliputter tussen andere grote massieven....
Maar de schoonheid van een route is vaak niet op afstand te zien en onze tipgevers zijn doorgaans zeer betrouwbaar. De volgende de dag zijn we daarom toch maar gaan klimmen. We kozen voor de route met de naam 'Orwell', 9 lengtes, niveau 6a+. Maar wat was de rots koud! De temperatuur was die nacht ervoor gedaald tot 2 graden onder nul en hoewel de zon scheen was de rots van deze noordwand nog steeds niet veel warmer. Gelukkig maakte de route veel goed. Een mooie route in zeer vaste rots en ook nog eens netjes behaakt, en dat in de Dolomieten!
Dat smaakte naar meer. De volgende dag klommen we daarom nog een route op dezelfde wand. We veranderden van tactiek en stapten pas om 12 uur de route in. De rots was een stuk warmer dan de vorige dag en dat was veel aangenamer voor de vingers. Ditmaal kozen we voor 'Bladerunner', een route van 5 touwlengtes (ieder gemiddeld 40 meter lang), continu rond 6b over de hele lengte. De route van de vorige dag was leuk, maar nu snapten we pas echt waarom we dit als tip hadden gekregen. Wat een mooie technische route op een loodrechte tot licht overhangende wand. Een echte aanrader!

Pieter

Topo: kletterführer Alpen van Topoguide.de

woensdag 7 september 2011

Crag-info: Val Lanterna


Val Lanterna is een Italiaans klimgebied dat nog niet bij veel Nederlanders bekend is. Toch is hier bij het stuwmeer Lago Alpe Gera de laatste jaren een behoorlijk aantal routes geopend. Val Lanterna is een zijdal van Val Malenco en ligt direct ten zuiden van de veel bekendere Piz Bernina. Alleen al het uitzicht op het stuwmeer en de Bernina-groep maakt het aantrekkelijk om hier te klimmen. Een ander belangrijk voordeel is de relatief korte aanloop naar de routes. In 5 tot 20 minuten lopen ben je vaak al bij de instap en kan de klimdag echt beginnen.

De rots en de routes
De meeste routes in de buurt van het stuwmeer zijn tussen de 200 en 300 meter lang. Op de wanden van gneis en graniet vind je afwisselende routes. Het niveau van de routes ligt rond het algemeen rond de 6a. Een enkele route is zwaarder. Je kunt niet omlopen; je moet over de routes abseilen.
De rots is bijzonder mooi van structuur en je vindt er de meest vreemde vormen: afgeronde geulen, scherpe randjes, leisteenachtige structuren en glimmend groen-rode vlakken.

Behaking
De routes zijn veelal voorzien van boorhaken die voor een alpien gebied op zeer acceptabele afstand zijn geplaatst. Een set friends kan handig zijn om de behaking hier en daar te verbeteren. De kwaliteit van de haken is voor een relatief jong gebied als dit zeer opmerkelijk. Er zit veel Italiaanse huisvlijt tussen. Het zijn kennelijk lange winters hier, waarin de Italiaanse behakers alle tijd hebben om thuis in de schuur hun eigen haken te knutselen. In dit opzicht lijkt Italië nog vele jaren achter te lopen op de rest van Europa, waar je bij nieuwe of gesaneerde routes (gelukkig) alleen gecertificeerde haken aantreft.

De beste tijd
Door de ligging op hoogte (rond de 2000m) en de noord/ noordwest ligging van de wanden kun je hier het beste in de zomer klimmen. Op de westwanden kan het lekker wam worden, op de noordwanden is warme kleding een goed idee.

Verblijf
Op de twee grote parkeerplaatsen bij de stuwmeren kun je met een busje of camper bivakkeren. Campings zijn er wel, maar liggen lager in het dal. Op de parkeerplaats bij het hoger gelegen stuwmeer is het 's avonds het rustigst. Er is water waarmee je je kunt wassen, maar of het drinkbaar is? Wij hebben drinkwater ingeslagen in het dal. Eventueel kun je logeren in één van de hutten bij het laagste stuwmeer: Rifugio Zoia, Rifugio Campo Moro of Rifugio Poschiavino.

Topo's:
Wij hebben gebruik gemaakt van de volgende topo's:
  • 'Arrampicate sportive e moderne in Valtellina, Valchiavenna, Engadina', Guido Lisignoli, Eraldo Meraldi & Andrea Pavan, Versante Sud, 2004, ISBN 88-87890-15-3
  • 'Kletterführer Alpen' Topoguide.de Band 2, Nicole Luzar & Volker Roth, Topoguide.de, 2010, ISBN 978-3-00-029666-6
Nota Bene:
De Kletterführer geeft slechts een selectie van de routes weer. De Italiaanse topo is niet meer actueel – er zijn inmiddels meer routes (maar ook in de nieuwste versie zijn deze nog niet opgenomen!).

Foto's
De foto's van Val Lanterna

Non-stop-waardering: 3,5 sterren

Esther

dinsdag 6 september 2011

Een bak water als toeristische trekpleister

Soms kun je je verbazen over waar mensen allemaal op af komen. Tijdens ons bezoek aan Val Lanterna (in augustus) staan we met ons busje bij het stuwmeer Lago Alpe Gera. Nu is een stuwmeer voor een Nederlandse toerist misschien iets bijzonders, maar je zou denken dat het voor een Italiaan niets bijzonders is. Gewoon een grote betonnen muur die het water erachter tegenhoudt.
Niets is echter minder waar. Iedere dag trekt dit stuwmeer honderden Italianen. Niet alleen in de weekenden maar ook op een doordeweekse dag is hier enorm druk. Om 6 uur 's ochtends arriveren al de eerste auto's en al snel daarna komt er een enorme karavaan op gang en stroomt de parkeerplaats in snel tempo vol.
Hele Italiaanse families gewapend met rugzakken en wandelstokken beginnen aan de wandeling rond het meer. Kinderen en zelfs de honden moeten mee en oma en opa worden ook niet gespaard. Maar waarom? Er is nou niet echt een gebrek aan meren hier in het Noorden van Italië, en dit meer is niet echt makkelijk toegankelijk. Vanuit Sondrio moet je een smalle en bochtige bergweg omhoog om hier te komen. Bovendien is het water veel te koud om in te zwemmen...
Toch lijkt het hier te doen te zijn. Er zal aan de achterkant van het meer wel iets heel bijzonders zijn wat wij nog niet gezien hebben.
En net zoals ze 's ochtends in colonne naar boven komen, zo gaan ze ook groepsgewijs weer naar beneden. Om een uur of 5 begint de grote uittocht en om een uur of 8 zijn de meeste auto's weg. Wij blijven dan helemaal alleen bij het stuwmeer achter, genietend van de mooie omgeving en de stilte, tot hetzelfde ritueel de volgende ochtend weer begint.

Pieter

zondag 4 september 2011

Crag-info: Sirta, klein maar fijn!

Als sportklimmer ben je vaak opzoek naar grote sportklimgebieden met een zeer ruime keuze aan routes. Maar soms kan een heel klein massief met maar een paar routes toch zeer verrassend zijn. Ongeveer 20 km ten westen van Sondrio ligt het dorpje Sirta. Een klein, oud dorp met een indrukwekkende koepelkerk. Zonder al te veel verwachtingen gingen we hier naar toe, om na een aantal dagen in Val Laterna, even te sportklimmen. Maar zo klein als de wand is zo mooi zijn de routes. Op veel plaatsen licht overhangend, met mooie strakke lijnen en scherpe hoekjes. De routes die wij hebben gedaan waren allemaal even mooi: afwisselend en 'technisch'. Zo mooi kan graniet/gneis zijn! (alhoewel er een topo is die beweert dat dit kalk is)

Behaking
De gemeente heeft de herbehaking van dit gebied gefinancierd en dat kun je zien. Kosten noch moeite gespaard zijn om het de klimmer naar de zin te maken. Gelijmde boorhaken van de mooiste kwaliteit om de 2 meter geplaatst. Sommige standplaatsen bestaan uit twee haken met een soort veer. Je kunt het touw er eenvoudig doorheen halen en je laten zakken. Ook voor toprope ideaal!

De beste tijd
Het rotsmassief van Sirta ligt op het westen – dat betekent dat je zon hebt vanaf de middag tot in de avond. Ideaal dus voor bezoekjes in de herfst en in de lente. Als er geen sneeuw ligt, kan het ook in de winter een aantrekkelijk gebied zijn.

Topo's
Een topo heb je eigenlijk niet nodig: bij het rotsmassief is een bord opgehangen met een overzicht van de routes. Als je je auto parkeert bij de kerk dan zie je de wand al links van de kerk liggen. In slechts 5 minuten lopen ben je bij de rots.

Mocht je toch graag een topo gebruiken:
  • 'Arrampicate sportive e moderne in Valtellina, Valchiavenna, Engadina', Guido Lisignoli, Eraldo Meraldi & Andrea Pavan, Versante Sud, 2004, ISBN 88-87890-15-3
  • plaisir SÜD, Jürg von Känel, Edition Filidor, 2003, ISBN 3-906087-17-4
Foto's
De foto's van Sirta


Esther

zaterdag 3 september 2011

De rotskruiper

Eindelijk... na zoveel jaar: de rotskruiper!

Ieder jaar dat ik in de Alpen ben kijk ik uit naar de 'rotskruiper', een klein zwart-grijs vogeltje met rood met wit gestipte vleugels. Hij zit er niet alleen mooi uit, hij beweegt ook op een bijzondere manier: hij kan met zijn sterke kleine pootjes een steile rotswand beklimmen!

Ik heb hem nu twee keer eerder gezien, maar alleen maar in een flits. Deze keer was ik met Pieter aan het klimmen in Val Laterna. In de ochtend hadden we een route van 7 lengtes geklommen en na de lunch wilden we nog een route doen van 3 lengtes. Volgens de topo een leuke aanvulling op andere routes. Drie lengtes maar en alle drie met een moeilijkheidsgraad van 6 of 6+. Na de eerste lengte was ik Pieter aan het zekeren en ik had zo het idee dat het wel eens een hele suffe route zou kunnen zijn... Totdat de rotskruiper vlakbij kwam en even liet zien hoe je een 'zesje' omhoog hupt... En inderdaad, de route was niet bijzonder, maar de rotskruiper maakte alles weer goed!

Esther

donderdag 1 september 2011

Crag-info: Bramois, leuk voor een dag (of twee)

Na een week in de Sanetsch was het tijd om weer voor voedsel en drinkwater naar het dal te gaan. Vlak bij Sion ligt het plaatsje Bramois, waar ook een sportklimgebied is. De eerste dag werd besteed aan de was en andere huishoudelijke activiteiten. Maar toen was er al weer lang genoeg niet geklommen, op naar het klimgebied dus. We waren hier in 2007 ook al 2 dagen geweest en wilden het nog wel een keer bezoeken.
In een mooie kloof met een stroompje staan aan beide zijden rotsmassieven. Er zijn niet zo heel veel klimroutes, maar je kunt er zowel korte routes klimmen als een aantal meertouwlengte routes. Handig is dat de namen en de niveaus van de meeste routes op de wand zijn geschilderd. Topo is dus niet nodig! Na eerst 'even' een aantal routes geklommen te hebben die we al eerder hadden geprobeerd (en toen nog te moeilijk waren), liepen we verder naar een sector waar we nog niet geweest waren. Een mooi stukje steile wand met voornamelijk 6e graads routes (en één 7a). Het was een west-wand en al op het eind van de middag van een zeer warme dag. We hebben dus flink gezweet. Heerlijk geklommen, op een mooie dag, op een bijzonder mooie locatie, maar de conclusie was dat er niet genoeg interessante routes meer zaten om nog langer te blijven. Op naar het volgende klimgebied: Val Lanterna, ten zuiden van de Bernina!

Foto's
De foto's van Bramois

Pieter